‘Uit het harnas, in de zomerjurk’ – Hedy van den Berk

Governance
Hedy van den Berk

Het vertrouwen in woningcorporaties is de afgelopen jaren flink beschadigd door zonnekoningengedrag, fraudezaken en mismanagement: het besteden van geld aan de verkeerde dingen. Iedereen kent de verhalen uit de pers. De politiek heeft daar terecht op ingegrepen en strakke spelregels opgesteld. Veel corporatiebestuurders zijn daar behoorlijk van in de kramp geschoten en reageerden heel defensief: ‘Het is toch erg wat ons allemaal overkomt, de overheid pikt ons geld in, we zitten in een keurslijf, we hebben geen speelruimte meer…

Maar de tijd van moord en brand schreeuwen is wat mij betreft voorbij. Bestuurders die na dit slagveld nog aan het roer staan, willen en moeten gewoon dealen met de realiteit. We hebben inmiddels allemaal stevig gereorganiseerd en enorme stappen gezet op het gebied van bijvoorbeeld transparantie en benchmarking. Daarin lopen we nu zelfs voor op veel andere bedrijven in de non-profit. Vanuit hier moeten we de weg omhoog vinden: uit het harnas en in die zomerjurk. Na jaren van investeren in vastgoed enerzijds en reorganiseren anderzijds gaat het erom dat we weer we dichter komen te staan bij de mensen waar we het voor doen. Uiteindelijk gaat het om één ding: het bieden van betaalbare woningen aan mensen met een laag inkomen, die vaak ook nog weinig zelfredzaam zijn.

Kansen zien

Havensteder behoort tot de top-tien corporaties van Nederland qua omvang. We verhuren 50.000 eenheden in Rotterdam, een grote stad met veel problematiek. We hebben weinig geld en moeten bovendien een fors deel daarvan via de verhuurdersheffing afstaan aan het rijk. Tegelijk willen we uit dat harnas en weer een zwierende organisatie in een zomerjurk worden. Jos de Blok van Buurtzorg Nederland heeft het in dat kader over de systeemwereld versus de leefwereld. Ook in onze organisatie zie ik dat processen en regels soms op een verkeerde manier leidend zijn. Als we ons bijvoorbeeld heel strak houden aan de wet- en regelgeving rond het toewijzen van woningen, vallen er mensen tussen wal en schip. Zoals die mevrouw met een acute woonwens na een scheiding, die ook nog eens haar baan is kwijtgeraakt. Omdat ze op papier nog steeds een goed inkomen heeft vanwege de jaaropgave van het afgelopen jaar, komt ze officieel niet voor een woning in aanmerking. Ik vind dat we in zo’n situatie toch de flexibiliteit en durf moeten hebben om van de regels af te wijken. Een ander voorbeeld: corporaties mogen nog maar beperkt investeren in initiatieven op het gebied van leefbaarheid. Bepaal je dan zwart-wit wat je wel of niet doet of maak je individuele afwegingen in het grijze gebied? Een buurtbarbecue mogen we niet sponsoren, maar misschien kunnen we die barbecue wel financieren als een activiteit die voorkomt dat ouderen vereenzamen.Het gaat om vragen als: Heb je de vaardigheid om kritisch door te vragen? Durf je dat? Hoe ga je om met (integriteits)dilemma’s en onderbuikgevoelens? Natuurlijk zijn hard skills als deskundigheid en kennis van de branche en regels voor toezicht belangrijk, maar in veel educatie voor toezichthouders staat die ‘vakinhoudelijke component’ eenzijdig centraal. Daarom is Diemen & Van Gestel een aantal jaren geleden begonnen met masterclasses die zich juist op gedragscomponenten richten.

De eerste masterclass die we organiseerden, betrof ‘De Kunst van het Vragen Stellen’. De juiste vraag op de juiste wijze stellen is het belangrijkste instrument van de toezichthouder. Niet bij iedereen is het vermogen tot kritisch doorvragen goed ontwikkeld. Vaak horen we iemand zeggen: “Ik mag niet op de stoel van de bestuurder gaan zitten.” Juridisch gezien, klopt dat. Maar waar precies ligt de grens? Dat is een grijs gebied. Overigens hoor ik die opmerking vaker in de non-profit-sector dan in de profitsector. Soms vraagt het belang van de organisatie wel degelijk dat de toezichthouder dichterbij komt, juist om ervoor te zorgen dat het bestuur z’n werk goed doet. Ik heb meegemaakt dat een nieuwe toezichthouder bij een organisatie kritische vragen aan de bestuurder stelde en uit de antwoorden opmaakte dat de bestuurder het proces niet volledig in de klauwen had. Ze bleef doorvragen en kreeg van de bestuurder vervolgens het verwijt dat ze “zijn werk overnam”.

We moeten veel meer kijken naar wat het Rijk met een regel beoogt en dat niet als belemmering zien, maar juist binnen de kaders zoeken naar kansen en mogelijkheden. Dat onze vierhonderd medewerkers dat inzien en er vervolgens naar handelen, vergt nog een hele omslag in denken. Net als in de zorgsector moeten we professionals weer in hun kracht zetten, hen via coaching en feedback zo ver krijgen dat ze zich niet verschuilen achter regels maar het lef hebben initiatieven te nemen. Dat lukt alleen als ze weer lol krijgen in hun werk. Na de kaalslag van de afgelopen jaren hunkeren mensen naar inspiratie en een positief verhaal: hiertoe zijn we op aarde en zo gaan we het met elkaar doen.

Andere leiders

Corporaties staan aan het begin van een gigantische transitieperiode. Daar bereid ik mijn eigen organisatie op voor, maar mijn ambitie is breder. Ik zou het heel goed vinden als we als sector een gezamenlijke vernieuwingsagenda opstellen. Daarin moet het onder meer gaan over vragen als hoe we optimaal rendement halen uit ons vastgoed, hoe we het beheer efficiënt inrichten, en hoe we verevenen tussen rijke en minder rijke corporaties. Ik vind dat onze brancheorganisatie Aedes het op dit punt laat liggen, wellicht omdat het een ander geluid is en nog niet alle leden overtuigd zijn van de urgentie. Misschien ligt hier dus wel een rol voor de grote corporaties, want iemand moet het voortouw nemen. Als de sector het niet zelf doet, legt de overheid ons ongetwijfeld een volgend traject op. Mijn stelling is dat we een ander soort leiders nodig hebben om toekomstbestendig te worden. Bestuurders en managers met grote ego’s passen niet meer. Te bange managers, die zich verschuilen achter regels en afspraken met rijk en gemeente, kunnen we evenmin gebruiken. Sterker nog: de sector heeft juist behoefte aan spraakmakende bestuurders die stevig in hun schoenen staan en hun nek durven uitsteken om onze visie uit te dragen. Wie aan het roer van een woningcorporatie staat, moet zich bovendien echt willen committeren aan de doelstelling van een maatschappelijke instelling. Lange tijd was het idee dat je mensen van buiten moest halen om een frisse wind te krijgen, maar ik geloof niet dat je automatisch een goede maatschappelijke bestuurder bent als je uit het bedrijfsleven komt. Je moet echt het verschil willen maken voor je huurders. Dat betekent niet dat ik tegen zakelijkheid ben. Ideologische bevlogenheid is mooi, maar lang niet meer voldoende om een zakelijk bedrijf – want dat zijn we ook – te kunnen leiden. We moeten strak organiseren en bedrijfsmatig werken, maar je moet als bestuurder wel begrijpen dat het rendement dat je bijvoorbeeld op je vastgoed haalt allemaal weer in volkshuisvesting moet worden geïnvesteerd. Dat is nu eenmaal de opgave van een non-profit instelling.

Hedy van den Berk is sinds 2011 bestuurder en voorzitter directieteam bij woningcorporatie Havensteder in Rotterdam. Ze studeerde Sociale- & Organisatiewetenschappen in Leiden en werkt al sinds haar studie in volkshuisvesting, onder meer bij het Woningbedrijf Den Haag, de federatie van Leidse Woningcorporaties en de Stichting Volkswoningen in Rotterdam. Tussen 2005 tot 2011 gaf ze als directeur-bestuurder van PWS Rotterdam leiding aan de transitie naar de nieuwe organisatie Havensteder. Hedy van den Berk is voorzitter RvC van het Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH), voorzitter Raad van Commissarissen Albeda, lid van het bestuur van Nationaal Programma Zuid (NPRZ) en vicevoorzitter Raad van Toezicht Xtra, die mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking begeleidt.

Emely Nobis heeft ruim vijfentwintig jaar ervaring als journalist en bladenmaker. Ze werkte onder andere als hoofdredacteur van het managementblad voor vrouwen Avanta Magazine, als redactiechef bij het maandblad Opzij en als coördinator/chef redactie bij Avrobode en Kunst & Cultuur Magazine van Avrotros. Als journalist ligt haar interesse met name bij het schrijven over onderwerpen op het snijvlak mens, werk en diversiteit. Dat deed ze voor zowel Opzij als Avanta als in de door haar ontwikkelde rubriek Mens & Werk in Het Financieele Dagblad. Ook schreef ze het boek ‘Ondernemende vrouwen: Ambivalentie in de carrières van vijftien Nijenrode vrouwen’ en leverde ze bijdragen aan het Handboek Management.

Tags :
Governance

Deel dit artikel: