Wat gij niet wilt dat u geschiedt – Joris Luyendijk

Financieel
Joris Luyendijk

Als ik één ding heb gezien tijdens mijn onderzoek in de financiële wereld, dan is het dat je geen slechte mensen nodig hebt om slechte uitkomsten te krijgen. Mensen denken vaak: in de bankenwereld zijn er foute dingen gebeurd, dus daar moeten wel heel slechte mensen werken. Als we die mensen straffen, dan komt het weer goed. Maar dat is veel te eenvoudig. De bankenwereld is zeker niet uniek. Na het verschijnen van mijn boek kreeg ik heel veel mails met de strekking: in de tabak, olie, telecom of farmaceutische industrie gaat het ook zo. In het DNA van het beursgenoteerde systeem zit het uitwissen van morele verantwoordelijk en aansprakelijkheid blijkbaar ingebakken.

Amoreel

Ik denk niet dat bedrijven naar de beurs gaan met het vooropgezette idee om amoreel te handelen, maar ik geloof wel dat dat de uitkomst is. Ondernemers houden zichzelf voor de gek. Ze denken: we gaan weliswaar naar de beurs, maar we houden de cultuur die we nu hebben. Wat ze niet begrijpen is dat die cultuur het product is van de aansprakelijkheidsstructuur. Als die aansprakelijkheidsstructuur verandert, verandert de cultuur mee. Een beursgenoteerd bedrijf is eigendom van aandeelhouders die vaak maar twee of drie procent van de aandelen bezitten. Die kopen ze alleen als jij het binnen je sector het beste doet. Zeker in een sterk concurrerende markt creëer je zo een amorele mentaliteit. Niet immoreel dus, waarbij de wet bewust wordt overtreden, maar wel amoreel: binnen de wet alles doen om zo veel mogelijk winst te maken, of het nou deugt of niet. De manier waarop tabaksfabrikanten decennialang geprobeerd hebben kinderen verslaafd te maken aan sigaretten was volstrekt legaal, maar niettemin volslagen amoreel. Ook al breng je je bedrijf met de beste bedoelingen naar de beurs, je concurreert daar wel met anderen die de moraal lang niet allemaal laten meewegen in hun beslissingen. Het is schitterend als jij als enige verzekeraar geen woekerpolissen verkoopt. Maar als daardoor niemand meer jouw aandelen koopt en ze zelfs verkoopt, wordt het steeds moeilijker om te lenen, komen er nare berichten in de krant over hoe slecht het met jouw bedrijf gaat en ga je ten onder. Pas als woekerpolissen bij wet verboden worden, stopt iedereen ermee. Of als de angst voor reputatieschade op de lange termijn zo groot is, dat het er bedrijven van weerhoudt alleen voor de winst te gaan.

Angstcultuur

Moraliteit werkt het beste als er iemand aan de top van een organisatie staat die weet dat hij totaal de klos is als het misgaat. Bij beursgenoteerde bedrijven is dat nooit het geval. Als je niet afhankelijk bent van aandeelhouders wordt het al makkelijker, al moet je als ondernemer natuurlijk nog steeds verantwoording afleggen.

Bijvoorbeeld aan de bank die zich afvraagt waarom je minder winst maakt dan andere bedrijven in je sector. De definitie van moraal is eigenlijk heel eenvoudig: behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden. De mensen die woekerpolissen verkochten, wisten gewoon dat het van geen kant klopte. Zelf zouden ze er nooit een hebben gekocht, dus dan behandel je je klanten niet zoals jezelf behandeld wil worden.
Het komt dus in essentie neer op het geven van het goede voorbeeld. Wat gij niet wilt dat u geschiedt… Wat moreel handelen is, verschilt per organisatie. Als jij ontzettend veel mensen ontslaat, jezelf een enorme bonus geeft omdat het zo’n rotklus was en er daarna over begint dat het allemaal anders moet: dat gelooft niemand natuurlijk. In het algemeen denk ik dat hoeveel je verdient minder belangrijk is dan hoe je het verdient, maar in de non-profit zou ik wel naar salarissen kijken. Je bent echt in de war als je burgers oproept om geld te doneren voor stervende kinderen, maar zelf niet voor minder dan vier ton wilt werken.
Nadenken over de moraal van je organisatie begint dus bij jezelf. In de gesprekken met mijn informanten in de financiële wereld, ging het vaak over de cultuur van angst. Daarbij trof me dat bijna iedereen weleens last heeft van angst, maar dat vrijwel niemand zich kan voorstellen dat hij of zij degene is waar anderen bang voor zijn. Mensen vinden zichzelf heel gauw slachtoffer, terwijl ze heel vaak ook dader zijn. Het is wat mij betreft heel zinvol je af te vragen: waar ben ik onderdeel van het probleem?

Uit het korset

Er zijn zeker hoopgevende voorbeelden, zoals de ASN Bank of beursgenoteerde bedrijven die investeren in duurzame energie of ‘zuivere’ kleding, al dan niet omdat een deel van hun beleggers op dat gebied veeleisend is. Of neem Paul Polman van Unilever, die laat zien dat je althans voor een deel uit het korset kan springen. Hij schafte ‘quarterly reports’ af met het argument: als jij een belegger bent die op quarterly reports afgaat, willen wij jou helemaal niet als belegger. Het niet-beursgenoteerde Triodos is een duidelijke aanwijzing van hoeveel vrijer moreel geïnspireerde ondernemingen al zijn wanneer ze niet in dat korset zitten. En er zijn idealistische jonge ondernemers, zoals Boyan Slat van The Ocean Cleanup, die een andere koers op te lijken gaan. Maar tegelijk zie ik hoe ooit idealistisch begonnen bedrijven als Google of Apple nu belastingontwijkende monsters zijn. Of hoe schandalig Apple zijn arbeiders in China behandelt. En in Londen kom ik toch vooral veel jongeren tegen die zo snel mogelijk proberen binnen te komen bij grote juridische firma’s, verzekeraars, banken en consultancy’s, die allemaal met spullen van Apple rondlopen en die elkaar gek maken met de vraag wie het meest gaat verdienen. Dus laten we ons vooral geen rad voor ogen draaien.

Joris Luyendijk is journalist, columnist, blogger, antropoloog en tv-presentator. Voor The Guardian hield hij tussen september 2011 en oktober 2013 een blog bij, waarin hij vanuit antropologisch perspectief de financiële wereld beschreef. Dit resulteerde in het in 2015 verschenen boek ‘Dit kan niet waar zijn’, met als belangrijkste conclusie dat de instellingen die ervoor moeten zorgen dat de economie functioneert, de wereld in de afgrond kunnen storten. Eerder werkte Luyendijk als verslaggever vanuit diverse standplaatsen in het Midden-Oosten. Het boek dat hij daarover schreef, ‘Het zijn net mensen’, won de Dick Scherpenzeelprijs 2006. Datzelfde jaar werd Luyendijk uitgeroepen tot journalist van het Jaar.

Emely Nobis heeft ruim vijfentwintig jaar ervaring als journalist en bladenmaker. Ze werkte onder andere als hoofdredacteur van het managementblad voor vrouwen Avanta Magazine, als redactiechef bij het maandblad Opzij en als coördinator/chef redactie bij Avrobode en Kunst & Cultuur Magazine van Avrotros. Als journalist ligt haar interesse met name bij het schrijven over onderwerpen op het snijvlak mens, werk en diversiteit. Dat deed ze voor zowel Opzij als Avanta als in de door haar ontwikkelde rubriek Mens & Werk in Het Financieele Dagblad. Ook schreef ze het boek ‘Ondernemende vrouwen: Ambivalentie in de carrières van vijftien Nijenrode vrouwen’ en leverde ze bijdragen aan het Handboek Management.

Tags :
Financieel

Deel dit artikel: